SV | Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses en des ezels [derwaarts] henenzendt! |
WLC | אַשְׁרֵיכֶ֕ם זֹרְעֵ֖י עַל־כָּל־מָ֑יִם מְשַׁלְּחֵ֥י רֶֽגֶל־הַשֹּׁ֖ור וְהַחֲמֹֽור׃ ס |
Trans. | ’ašərêḵem zōrə‘ê ‘al-kāl-māyim məšalləḥê reḡel-haššwōr wəhaḥămwōr: |
Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses en des ezels [derwaarts] henenzendt!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses en des ezels [derwaarts] henenzendt!
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!